top of page
  • Foto van schrijverGwen van der Weg

Weet jij nog wie je bent?



Door alles wat er gebeurd was in mijn leven, was ik gewend geraakt om mijn focus op de wereld buiten me te leggen. Ik paste me aan, zorgde dat ik me zo veilig mogelijk voelde door in de gaten te houden wat een ander van me wilde of kon willen. Ik was met alles en iedereen bezig, behalve met mezelf. Ik had geen idee meer.


Ik kan me herinneren dat ik me in mijn studietijd afvroeg: ‘ik heb me al zo vaak aangepast aan een ander of aan wat een situatie van me vroeg; weet ik nog wel wie ik zelf ben en wat ik zelf wil?’ en ‘Hoe kom ik daar dan achter?’

Heb je het wel kunnen leren?

Sindsdien heb ik veel geleerd. Over mezelf, over hoe mensen functioneren en zich gedragen, geleerd over en van anderen. Ik zie nu de patronen die ervoor gezorgd hebben dat ik me niet op mezelf richtte, maar op de wereld om me heen.


Doordat er in mijn leven een reden was om de ander en de omgeving in de gaten te houden, leerde ik niet goed om de focus op mezelf te leggen. Of in ieder geval niet voldoende. Vanaf de jongvolwassenheid gaat dit zich steeds sterker tegen je keren heb ik gemerkt. Je weet niet wat je wilt, wat je belangrijk vindt, hoe je je voelt en wat je nodig hebt. Je raakt zoekende naar iets dat je wel nodig hebt, maar niet geleerd hebt in je kinderjaren. Heel herkenbaar hoor ik van anderen hierover: 'ik vind het zo stom dat ik dit niet kan'. Inmiddels is mijn antwoord: 'heb je het wel kunnen leren?'

Wat je ouders zelf niet goed geleerd hebben, kunnen ze jou ook niet leren. Niet omdat ze dat niet willen, maar omdat je een ander niet kunt leren wat je zelf niet herkent. Bijvoorbeeld als jouw ouder zich niet beseft dat ze die focus op zichzelf niet scherp hebben, in hun eigen pijnpunten vastzitten, teveel bezig zijn met de wereld om ze heen,... Als kind doe je wat de ander doet en dat leer je je aan als aanpak. Met alle goede intenties van je ouders kan het toch zijn dat 'wat jij nodig had' en 'wat zij te geven hadden', niet met elkaar matchten. Dat is vaak een pijnlijke conclusie én een die ruimte bied voor verandering.

Hoe voel ik me eigenlijk?

Wat ik heel lastig vond was dat het me ook bescherming bood, die focus op de ander. Ik hoefde niet zoveel te voelen en dat was heel aantrekkelijk. Ik zat compleet in mijn hoofd en had nog maar weinig contact met mijn lijf en emoties. Ik kon goed voelen wanneer ik honger had en warm/koud, angst herkende ik nog maar nauwelijks doordat het er constant was. Mijn grenzen herkende ik pas als ik er flink overheen zat. De effecten op de complexere dingen in mijn leven waren groot.


Ik zwierf van baan naar baan, was tijdens mijn studietijd zoekende naar mijn eigen interesses en sociale netwerk en ik switchte van veel te sterk naar de buitenwereld naar veel te afhankelijk in relaties. Ik miste mijn eigen basis. Wie was ik nou eigenlijk?

Dat kan toch iedereen

Zoals gezegd heb ik dat alsnog moeten leren als volwassene, dat focussen op mezelf. En dat was moeilijk en voelde als iets dat ik toch allang zou moeten kunnen. 'Dat kan toch iedereen'. Maar nee, dit moest ik leren in mijn volwassen leven aangezien daar nog wat ontbrak.

Bij mij kwam dat net zolang als probleempunt langs in mijn leven totdat ik er ruimte voor maakte. In mijn studietijd, in mijn relatie, mijn verschillende banen in loondienst en toen ik moeder werd. Steeds weer liep ik mezelf voorbij, kon ik niet goed ervaren hoe ik me voelde en had ik moeite om in verbinding te staan met de ander zonder mezelf te verliezen.

Het was gelukkig niet kapot zoals ik soms vreesde

Ik had het (onder andere ;) ) nodig om te oefenen, oefenen, oefenen en dan te verdragen dat ik het gevoel had dat ik ontzettend asociaal alleen maar met mezelf bezig was en geen rekening hield met een ander. Dat was niet zo, dat weet ik nu, maar jeetje wat was het

lastig om echt stil te staan bij wat ik zelf wilde en dat ook te volgen en te communiceren naar anderen. Het verschil met vroeger is net zo groot als het harde werk dat erin zit: ik kan vanuit mezelf ervaren, verwoorden en handelen naar de dingen die ik belangrijk vind. Het is geen eindeloze drukte meer in mijn hoofd om cognitief uit te pluizen wat er een acceptabele keuze of antwoord is. Ik maak contact met mezelf en het is er. Het was gelukkig niet kapot zoals ik soms vreesde.


Het heeft me uiteindelijk eigenlijk vooral veel gebracht die hele zoektocht naar mezelf. Dat klinkt wat cliché én toch ervaar ik het zo. Mijn contact met mezelf is zo sterk geworden dat ik het aandurf om verbinding te maken met anderen, ook als het spannend is. In dat contact kan ik me richten op de interactie zonder mezelf of de ander uit het oog te verliezen. Ik weet niet hoe ik dit anders had kunnen leren.


bottom of page